SOS Den Haag spreekt in: De stad is niet alleen van de horeca

Vandaag behandelde de raadscommissie Bestuur zeer vergaande verruimingen voor horeca en detailhandel. De belangen van eigenaren en bewoners worden daar stelselmatig veronachtzaamd. De stukken zijn hier te vinden:

http://www.denhaag.nl/…/gemeente/agenda/cie.-Bestuur-134.htm

ONZE INSPRAAKTEKST:
De Stichting SOS Den Haag wijst college en raad op de belangentegenstellingen die kunnen ontstaan in een bewoonde binnenstad. Belangentegenstellingen die in de Nota Binnenstad worden onderkend en benoemd. Juist waar ondernemers de stedelijke openbare ruimte claimen en huren juist daar moet het stadsbestuur een zorgvuldige belangenafweging maken. Een belangenafweging waarbij de gemeentelijke overheid niet enkel de pooier en godfather is van de horeca en winkeliers, maar de hoeder van een bewoonde stad, van stadsgezicht en monumenten, waar bewoners investeren in dat stadsgezicht en waar bewoners ‘s-avonds voor de verlichte vensters en de ogen zorgen.
Kortom het soort binnenstad dat elk van ons in het buitenland bij voorkeur bezoekt. Zo zit het namelijk ook met onze gasten.

In het handhavingsbeleid beperkt de burgemeester zich tot de openbare orde –zijn portefeuille– maar beter ware het wanneer direct doorgepakt zou zijn naar een doelmatig apparaat dat reageert op alle belangenconflicten ten gevolge van horeca. Dat kunnen conflicten zijn in de toeëigening en inrichting van de openbare ruimte, maar ook conflicten met illegale airconditioning op binnenterreinen, illegale verbouwingen van monumenten, illegaal dumpen en opslaan van afval, geluidsoverlast of intimidatie van bovenbewoners. Zie de conflicten die de gemeente heeft laten ontstaan aan het Anna Pauwlonaplein.
Maastricht heeft hier 10 jaar terug een voorbeeldige rol gespeeld, in Den Haag is er nog helemaal niets ondanks toenmalig aandringen van onze Stichting Binnenstad.

Horeca wordt door het college aangeprezen als banenmotor: niet gemotiveerd is waar die banen terecht komen, of dat de welkome kleine banen zijn voor onze stad als hofhouding of dat het onderbetaalde baantjes zijn voor uitgeknepen studenten.
Wat ons daarbij tegenstaat is dat het college opschept alsof het dankzij haar beleid is dat Grote Markt, Bierkade en het Plein nu meer reuring vertonen dan 20 jaar geleden. Graag hadden we meer respect voor en inzichten van de ondernemers die aan de wieg van deze reuring staan en hun ervaring mét het college zouden inzetten OM DE REST VAN DE STAD AANTREKKELIJK TE MAKEN.

Het per decreet ophogen van percentages lichte en middelzware horeca over de band van déze commissie kleineert uw decreet tot een openbare-orde kwestie. Maar als U dit gaat goedkeuren zal het college morgen ontheffingen gaan verstrekken op bestemmingsregels in de stad die toename van de horeca reguleren. Daarmee worden de halfzachte planningsregels van de moderne bestemmingsplannen een loze invullen van wat de wethouder heeft beoogd met een bestemmingsplan.

Wij Haagse burgers hebben het college en U als raad vrijgesteld om te bemiddelen tussen onze conflictjes en belangen zodat we hier allemaal fijn kunnen wonen.
Dat geeft U geen vrijbrief de waarde van de bovenwoningen af te breken ten gunste van de waarde van de bedrijfsruimtes op de begane grond. U heeft andere belangen en stakeholders niet eens gehóórd.
U onderschat de Haagse Kracht stelselmatig: dit voorstel moet terug naar de samenspraak met bewoners!

Eén gedachte over “SOS Den Haag spreekt in: De stad is niet alleen van de horeca

  • Henk Boenders

    Het zou aan te bevelen zijn als bij de beoordeling van een vergunningaanvraag eerst advies gevraagd wordt aan de bewonersorganisatie en de ondernemersorganisatie in het betreffende gebied. Dit advies kan dan worden meegenomen in de overweging van de Advies Commissie Openbare Ruimte (ACOR).

    De uitgifte van grond is geregeld in de APV (art. 2:10)
    Daarin wordt ten aanzien van te verwachten overlast een uitzondering gemaakt voor Horeca-inrichtingen. Daarover beslist de burgemeester. Die geeft de vergunning af.
    Een horeca exploitatievergunning betreft ook de bij de horeca-inrichting behorende terrassen. (APV art. 2:27)
    Het vestigen van een horeca-inrichting moet worden getoetst aan het bestemmingsplan.

    Echter zegt B&W in een recentelijke beslissing, dat de vergunning voor het exploiteren van een eilandterras alleen getoetst hoeft te worden aan de APV art. 2:10 lid 3, omdat er beleid ontbreekt voor de zogenaamde eilandterrassen. T.a.v. het bestemmingsplan moet er dan maar een handhavingsprocedure gestart worden zegt de adviescommissie bezwaarschriften.

    Naar mijn mening moeten deze aanvragen voor een terras vanzelfsprekend getoetst worden aan het bestemmingsplan op de grond zoals ik hierboven heb aangegeven.

Reacties zijn gesloten.